Waarom dit artikel?
Terwijl ik één van mijn vorige blogs “10 common contract mistakes (and how to avoid them)” op de belangrijkheid van degelijke contractuele clausule’s in een overeenkomst heb gewezen, wens ik thans jullie aandacht te vestigen op een belangrijke wetswijziging voor contracten tussen ondernemingen die sinds 1 december 2020 van kracht is.
Wist u immers dat ondernemingen sinds december 2020 verplicht rekening dienen te houden met nieuwe vereisten inzake contractuele clausule’s die van toepassing zijn op contracten tussen bedrijven die zijn gesloten, vernieuwd of gewijzigd sinds 1 december 2020?
De nieuwe wetgeving tot wijziging van het Wetboek van economisch recht (Wet van 4 april 2019 houdende wijziging van het Wetboek van Economisch Recht met betrekking tot misbruiken van economische afhankelijkheid, onrechtmatige bedingen en oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen) werd duidelijk geïnspireerd door artikel VI.83 van de wet handelspraktijken die onrechtmatige bedingen – dit zijn clausule’s die een onevenwicht tot stand laten komen in de rechten en verplichtingen tussen een onderneming en een consument– verbiedt (de zogenaamde “B2C” wet).
In dit artikel verneem je:
- Wat het toepassingsgebied is van de nieuwe wetgeving
- Welke soorten oneerlijke bedingen geviseerd worden door de nieuwe wetgeving
- Wat de sanctie’s zijn indien dergelijke clausule’s in overeenkomsten tussen bedrijven voorkomen
Wat is het toepassingsgebied van de nieuwe wetgeving?
Zoals hierboven uiteengezet is de «B2B» wet van toepassing op alle overeenkomsten en contracten die zijn gesloten, verniewd of gewijzigd zijn tussen ondernemingen sinds 1 december 2020.
De nieuwe «B2B» wet is dus niet van toepassing op bestaande overeenkomsten (dit zijn overeenkomsten die dateren van voor 1 december 2020 ).
De nieuwe «B2B» wet zal echter wel van toepassing zijn op uw contractuele relatie’s met nieuwe klanten die kennis zullen nemen van uw bestaande algemene voorwaarden – die mogelijkerwijze dateren van voor 1 december 2020 – vanaf 1 december 2020. De «B2B» wet is van toepassing op alle ondernemingen.
Dat wil dus zeggen dat de wet van toepassing is op:
- iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent (bv. een éénmanszaak, een zaakvoerder vennootschap, een kunstenaar);
- iedere rechtspersoon (elke vennootschap, maar dus ook een vzw of stichting , zelfs indien zij geen economisch doel nastreven);
- iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid (bv. een maatschap).
De wet is van toepassing op alle sectoren, met uitzondering van de bepalingen inzake onrechtmatige “B2B” bedingen, die niet van toepassing zijn op financiële diensten (in de zin van artikel I.8. 18° Wetboek Economisch Recht, dus ook met uitsluiting van verzekeringsdiensten) of overheidsopdrachten.
De nieuwe “B2B” wet is van toepassing op alle contractuele verhoudingen tussen ondernemingen. Het gaat daarbij niet enkel om bedingen in algemene verkoop- of aankoopvoorwaarden maar bedingen in allerhande overeenkomsten (bv. handelsagentuur, distributie, IT-contracten, franchise, consignatie, commissiecontracten, makelaarscontracten, aanneming, contracten voor zelfstandige dienstverlening, managementovereenkomsten).
Belangrijk is dat ondanks het feit dat de wetgever de contractsvrijheid van partijen in zekere mate wenst te behouden, de wet echter van dwingend recht is.
Dit betekent dat de contractspartijen er niet van kunnen afwijken en dat elke clausule die in tegenstrijd is met de wet nietig is. Dit betekent in de praktijk dat -in het geval van een beoordeling door een rechter – een dergelijke clausule geen toepassing zal kunnen vinden zelfs al waren partijen het initieel eens over de toepassing van deze clausule.
Welke soort bedingen worden verboden onder de nieuwe wetgeving?
De wet «B2B» maakt een onderscheid tussen drie categorieën oneerlijke bedingen. Dit onderscheid is gebaseerd op de ernst van de schending van het contractuele evenwicht tussen de partijen.
Eerste categorie: clausule’s die verboden zijn onder alle omstandigheden (« zwarte lijst »)
De “zwarte lijst” bevat vier clausules die onder alle omstandigheden als “oneerlijk” moeten worden beschouwd en bijgevolg absoluut verboden zijn. De volgende twee clausule’s maken deel uit van de clausule’s die voorkomen op de zwarte lijst:
- een clausule die ertoe beoogt om de kennis of aanvaarding van clausules door een contractpartij (bijvoorbeeld algemene voorwaarden) vastleggen zonder dat deze partij er voor het sluiten van de overeenkomst daadwerkelijk kennis van heeft kunnen nemen;
- een artikel die in geval van betwisting de andere partij doet afzien van elke verhaalsmogelijkheid tegen de vennootschap.
- De volledige lijst van de “zwarte” clausule’s kan worden teruggevonden in artikel VI.91/4 van het wetboek van Economisch Recht.
Tweede categorie: clausule’s die als oneerlijk worden beschouwd behoudens bewijs van het tegendeel (“grijze lijst”)
De “grijze lijst” bevat acht clausules die als oneerlijk kunnen worden beschouwd in bepaalde omstandigheden (dit zal uiteraard afhangen van de preciese situatie) tenzij het tegendeel wordt bewezen door de partij die de clausule’s bedongen heeft.
De volgende clausules maken bijvoorbeeld deel uit van de clausule’s die voorkomen op de grijze lijst:
- een clausule waarbij de onderneming het recht heeft om de prijs, kenmerken of voorwaarden van het contract eenzijdig te wijzigen zonder geldige reden;
- een clausule die ertoe beoogt om een contrat voor bepaalde tijd stilzwijgend te verlengen of vernieuwen zonder een redelijke opzegtermijn te bepalen.
De volledige lijst van de «grijze» clausule’s kan worden teruggevonden in artikel VI.91 / 5 van het wetboek van Economisch Recht .
Derde categorie: algemene misbruik clausule’s (“catch all bepaling”)
Ten slotte, zelfs in het geval dat een clausule niet uitdrukkelijk zou zijn opgenomen in een van de bovengenoemde lijsten, zou ze door een rechter als verboden kunnen worden beschouwd indien het duidelijk is dat de clausule tot doel heeft om een onevenwicht te creeren tussen partijen.
Deze regelgeving wordt omschreven in artikel VI.91 / 3, §1 van het wetboek van Economisch Recht.
Wat zijn de sancties?
Er bestaan 3 soorten sanctie’s:
- de nietigheid van de clausule zodat ze geen toepassing kan vinden (het betreft een relatieve nietigheid dit wil zeggen dat de economisch zwakkere partij die zich hierop wenst te beroepen de nietigheid dient in te roepen),
- de mogelijkheid om een vordering tot staking in te stellen op grond van de nieuwe “B2B” wetgeving voor de bevoegde rechtbank en
- de mogelijke precontractuele aansprakelijkheid van de partij die een dergelijke “misbruikclausule” aan de andere partij oplegt als voorwaarde om een overeenkomst te sluiten.
Conclusie
Alhoewel de bedoeling van de wetgeving – misbruik tegengaan tussen partijen die zich in een relatie van economische afhankelijkheid betreft – een stap is in de goede richting, blijven heel veel concepten vaag waardoor er heel veel ruimte is voor interpratie.
De wet bevat bijvoorbeeld geen definitie van het concept « kennelijk onevenwicht » tussen partijen wat een essentieel element is voor de interpretatie van een mogelijke misbruik clausule.
Bovendien wordt de rechtszekerheid die één van de doelstellingen van de wetgever was door het inlassen van een algemene «catch all» misbruik bepaling die het mogelijk maakt om elke clausule – afhankelijk van de feitelijke situatie uiteraard als nietig te verklaren – aanzienlijk aangetast.
Tenslotte vraag ik mij af in welke mate een “kleine” vennootschap hierop beroep zal doen ten aanzien van zijn grote(re) afhankelijke medecontractant en het risico zal durven te lopen om de commerciele relatie’s tussen partijen hierdoor aanzienlijk te verstoren. De praktijk zal dit ongetwijfeld uitwijzen.
In elk geval doet u er goed aan om zowel de algemene voorwaarden van uw onderneming als de overige contracten te screenen op bedingen die niet conform de nieuwe wetgeving zijn.
Wenst u hierbij hulp of assistentie? Aarzel niet om mij te contacteren.